woensdag 22 april 2009

rechtvaardiging van de roof, mythe van het nut


bericht van IV in cc:

Heer van Leeuwarden, saluut,

U spreekt van het nut van de staat en over wat zij doet en zou moeten doen.

U presupponeert hiermede dat de staat zelf middelen heeft om iets te kunnen.

Ambtelijke collaborateurs en politici kijken eveneens uitsluitend naar de rechtmatigheid van de bestedingen en niet naar de rechtmatigheid van de vergaring.

Ik stel, heer van Leeuwarden, dat mogelijk nut de roof niet rechtvaardigt.

Natuurlijk wordt de buit van de dief ook geredistribueerd aan mensen die nuttige dingen doen.

Echter; in een vrije markt is eveneens behoefte aan straatverlichting, onderwijzers, politie- en andere vuilnismannen.

Wel zouden de activiteiten van belastingambtenaren in een vrije markt strafbaar zijn. Nemen van de één om een ander en zichzelf te bevoordelen is onrecht.

Voorts wil ik opmerken dat de Utopische afschaffing van de staat uiteraard transactiekosten met zich meebrengt.

De overgang van een politieke methode naar een economische methode heeft een kostprijs. En diensten die in de vrije markt worden geleverd moeten ook betaald worden.

Wel zal de kwaliteit van het gebodene spectaculair stijgen en de prijs spectaculair dalen.

Tot zover,

IV